De Hoge Raad heeft eind 2021 het wettelijk systeem box 3 vermogen strijdig geacht met de Europese regelgeving. Inmiddels is herstelwetgeving en vanaf 2023 een overbruggingswet opgesteld, vanaf 2026 moet er een heffing gaan plaatsvinden over het werkelijk rendement.
De peildatum van het vermogen ligt op 1 januari. In de overbruggingswet wordt het inkomen nog steeds bepaald aan de hand van fictieve rendementen.
Hierbij wordt uitgegaan van de werkelijke samenstelling van iemands vermogen verdeeld over drie categorieën.
Voor 2022 gelden de volgende fictieve rendementen:
- Bank- en spaartegoeden, deposito en contant geld 0,01% (voorlopig)
- Alle overige bezittingen 5,53% (2022) (6,17% 2023)
- Alle schulden (negatief) 2,46% (voorlopig)
Heffingsvrij vermogen in box 3 is per persoon voor 2022 € 50.650 en voor 2023 € 57.000. Het belastingtarief 2021/2022 is 31%, dit tarief wordt jaarlijks met 1% verhoogd naar 34% in 2025. Bovenstaand betekent dat de werkelijke samenstelling van het vermogen per 1 januari heel beslissend is. Het is voordeliger om dan spaartegoeden te hebben in plaats van overige bezittingen. Dit lokt bijsturen uit, vlak voor 1 januari overige bezittingen tijdelijk omzetten in banktegoeden en in begin van het jaar weer terug te draaien. Om dit tegen te gaan geldt een anti-misbuikregeling. Hetgeen inhoudt dat als iemand heen en weer switcht binnen 3 maanden en daartussen ligt 1 januari, de switch dan geacht wordt niet te hebben plaatsgevonden. (tenzij zakelijke redenen kunnen worden aangetoond).
Massaalbezwaarplusprocedure voor niet bezwaarmakers box 3
Belastingplichtigen die voor de jaren 2017 tot en met 2020 geen bezwaar hebben gemaakt tegen de box 3 heffing, hoeven geen actie te ondernemen, zij vallen onder het ‘massaal bezwaar plus’.
Het kabinet benadrukt dat voor niet-bezwaarmakers geen recht bestaat op een op rechtsherstel gerichte box 3-compensatie. Het kabinet verwacht daarom niet dat nieuwe procedures voor niet-bezwaarmakers een grote kans op rechtsherstel opleveren.
De afgelopen periode is er constructief overleg gevoerd met de Bond voor Belastingbetalers, de koepelorganisaties voor belastingadviseurs en de Consumentenbond. Uit deze gesprekken kwam naar voren dat zij aan de rechter de vraag willen voorleggen of er toch niet aan alle belastingplichtigen rechtsherstel geboden moet worden. Samen met de belangenorganisaties worden één of meerdere zaken geselecteerd en aan de belastingrechter voorgelegd. Zo kan er op een gestructureerde manier antwoord van de rechter komen op de vragen die nog bij niet-bezwaarmakers leven. Begin 2023 wordt de aanwijzing voor de procedure ‘massaal bezwaar plus’ gedaan.